In Hongarije bevinden zich 12 verschillende gebergtes.
Het Bakony gebergte is het grootste heuvelgebied in de regio Transdanubië van Hongarije en vormt het grootste onderdeel van het Transdanubisch Middelgebergte. De Bakony strekt zich aan de gehele noordzijde van het Balatonmeer, begint oostelijk van de lijn Tapolca–Pápa en eindigt tot aan het Pilisgebergte in het oosten en de westelijke heuvels van Boedapest. In het noorden eindigt het gebergte met uitlopers tot aan de Donau.
Het Bakonygebergte is sterk begroeid, daarom spreekt men ook van het Bakonywoud. De Szent György-hegy ligt meer landinwaarts van het Balatonmeer, nabij Tapolca, en heeft op zijn top een groot aantal basaltpieken die zo dicht bij elkaar staan, dat zij de indruk van een machtig orgel maken.
Het plaatsje Zirc wordt vaak de ‘Hoofdstad van de Bakony’ genoemd omdat het diep in de heuvels is gelegen. Hier is ook het Bakony-museum waar een overzicht wordt gegeven van de dieren, planten en mineralen die in de Bakony te vinden zijn.
Het Mecsekgebergte is een ongeveer 45 kilometer lange bergrug in het zuidwesten van Hongarije in het comitaat Baranya, direct ten noorden van de stad Pécs.
In vergelijking met andere gebieden in Hongarije is het Mecsekgebergte rijk aan mineralen (waaronder uranium). Er heerst een overgangsklimaat met mediterrane en continentale elementen. Het gebied herbergt 20 à 30 plantensoorten die onbekend zijn in andere delen van het Karpatenbekken.
Op een aantal bergtoppen bevinden zich burchten, bijvoorbeeld bij Pécsvárad en bij Zengővárkony.
De hogere gebieden zijn bedekt met loofbos. Bijzonder zijn de op meer plaatsen aanwezige kastanjebossen, zoals het 28 hectare grote woud bij Zengővárkony, die in deze vorm nog maar op weinig plaatsen in de wereld te vinden zijn. Bekend zijn verder de rotsformaties van de Jakab-hegy (Jakobsberg; 592 meter) en de watervallen in het dal van Melegmány.
De Bükk is een middelgebergte in het noordoosten van Hongarije, dat deel uitmaakt van het Noord-Hongaarse middelgebergte aan de zuidkant van de Karpaten.
Gemiddeld is het hoger dan het Mátragebergte, het heeft ruim 20 bergpieken hoger dan 900 meter. Het hoogste punt is de Kettős-bérc (960 m), na de Kékes en de Galya-tető het hoogste punt in Hongarije.
Een groot deel van de oppervlakte is vervat in het Nationaal Park Bükk.
Ongeveer 1115 grotten zijn hier in kaart gebracht, waaronder de diepste grot van Hongarije, de István-lápa (254m). Grotten van archeologisch belang zijn de Szeleta-grot, het grottenbad (Barlangfürdő) in Miskolctapolca, de Anna-grot en de István-grot. Er zijn 52 grotten beschermd wegens hun belang voor de fauna en het microklimaat.
Bron (wikipedia)