Uw zoekresultaten

Informatie over Komárom-Esztergom

De Provincie Komárom-Esztergom is in 1950 ontstaan als samenvoeging van de delen van de op zich vrij kleine provincies Komárom en Esztergom die in Hongarije bleven; de rest ligt in het tegenwoordige Slowakije, waar het komitaat ook aan grenst. Met een oppervlakte van 2251 km2 is het komitaat het kleinste van Hongarije en qua oppervlakte goed vergelijkbaar met een gemiddelde Nederlandse provincie. Er wonen ca. 310.000 mensen. In tegenstelling tot wat veel mensen, ook Hongaren, denken, is de hoofdstad niet Komárom, of Esztergom, maar de voormalige mijn- en industriestad Tatabánya (ca. 75.000 inw.). Deze vanuit cultureel oogpunt gezien weinig interessante stad ligt langs de M1 van Boedapest naar Wenen, die het gebied geheel doorsnijdt, en wordt omgeven door de groene heuvels van de Gerecse en Vértes, twee mooie natuurgebieden. De Turul, een grote mythologische adelaar – het grootste standbeeld van een vogel ter wereld – waakt vanaf eeb bergtop over de stad. Vlakbij ligt de oude stad Tata (ca. 26.000 inw.), die gelegen is aan een mooi meer. Het meest kenmerkende van de streek is dat het aan de Donau ligt, die aan de noordzijde de grens vormt met Slowakije. Het mooiste stuk is gelegen net benoordwesten Boedapest, in de zogenoemde Donauknie, richting Esztergom. In deze stad met ruim 30.000 inwoners staat de een-na-grootste domkerk van Europa (na de St.-Pieter in Vaticaanstad). Het is een van de mooiste steden van het land. Dit bouwwerk is echt overweldigend en vanaf de vestingmuren heeft men een prachtig uitzicht over de Donau, de stad en het tegenovergelegen Slowaakse Stúrovo (Párkány in het Hongaars). Een brug die deze beide steden met elkaar verbond en in WOII werd vernield, is onlangs weer hersteld en opengesteld, ook voor autoverkeer. Er is geen oponthoud bij de grens en wat dat betreft een mooi symbool van Europese eenheid. Dit geldt nog meer voor het stroomopwaarts gelegen Komárom. Tot 1920 was dit één stad, aan weerszijden van de Donau. Het oude centrum werd bij het Verdrag van Trianon aan Tsjechoslowakije toegewezen en heet sindsdien Komárno (de Hongaren spreken van Révkomárom). Hier wonen vandaag de dag ca. 30.000 mensen. Hier is recentelijk een nieuw plein aangelegd met huizen uit alle delen van Europa, op ware grootte. Deze zijn in gebruik als winkels, kantoren en zelfs een nieuwe universiteit, op de verdiepingen bevinden zich appartementen. Er zijn o.a. ook een Vlaams huis, een Nederlands koopmanshuis, en een Friese woning. Zeker de moeite waard om eens te bekijken. Aan de Hongaarse zijde bleef de haven achter met industrie en een oude burcht. Dit is later uitgebouwd tot een stad met vandaag de dag ca. 19.000 inw. Sinds de toetreding tot de EU van beide landen komen de beide steden langzaam aan weer samen en vormen ze in de toekomst misschien weer een geheel in functioneel opzicht.
Het landschap van het komitaat is in het zuiden vlak met uitgestrekte akkers, in het noordoosten bij de Donau zijn er steile beboste hellingen, met name rond het oude koninklijke slot van Viségrád. Hier is dan wel niet zoveel meer van over, het uitzicht is meer dan de moeite waard.
Behalve mensen uit de Hongaarse hoofdstad die er een buitenhuis hebben, en enkele Oostenrijkers, wonen er relatief weinig buitenlanders in dit komitaat. Enkele Nederlanders zijn te vinden in Tatabánya en in het bungalowpark Villapark Várgesztes, omgeven door de bosrijke natuur van de Vértes.

Vergelijk Advertenties