De Provincie Hajdú-Bihar ligt in het oosten van Hongarije, aan de grens met Roemenië. Het komitaat is ontstaan uit de samenvoeging van de provincie Hajdú (rond Debrecen, het gebied van de stam der Hejdukken) en het resterende deel van Bihar dat in 1920 niet aan Roemenië werd toegewezen. Het grote komitaat meet 6211 km2 en telt ca. 544.000 inw. Kloppend hart is de tweede stad van Hongarije, Debrecen (ruim 200.000 inw.). Deze universiteitsstad is erg uitgestrekt langs brede wegen en ontstaan als marktplaats; het is niet echt een historische stad, maar wel reeds enkele eeuwen van redelijke omvang. De stad en het komitaat zijn protestantse bolwerken in het grotendeels katholieke Hongarije, en vanwege de enorme protestante kerk in het centrum van Debrecen en de andere kleinere verderop, staat de plaats wel bekend als ‘het Rome van Calvijn’. Aan de rand van de stad ligt een groot stadspark, met vijvers, bossen en o.a. een groot kuurpark.
Rond Debrecen, in het verder grotendeels vlakke landschap van de Grote Hongaarse Laagvlakte, liggen veel plaatsen die met Hajdú- beginnen; deze stam bestaat uit afstammelingen van trouwe krijgers en soldaten die later hier land hebben gekregen. De streek is een relatief welvarend landbouwgebied. Een heel mooi modern kuuroord is Hajdúszóboszló.
Verder is een grote toeristische attractie de poesta van Hortobágy, in het westen van het komitaat. Dit is de grootste van Europa en een bezoek aan hier geeft een goed beeld hoe Hongarije er oorspronkelijk uit heeft gezien: wijdse vlaktes met zandduinen, heel kaal, met af en toe wilde runderen.
Nieuwe auto(snel)wegen en intercityverbindingen zorgen ervoor dat de streek tegenwoordig goed en relatief snel bereikbaar is.
Behalve toeristen voor de poesta en Debrecen, zijn er relatief heel weinig Nederlanders en Belgen in deze streken te vinden, hetgeen ook te maken zal hebben met de perifere ligging in het oosten.